Terugblik bezoek 'Le Maire Bio'
Terugblik bezoek 'Le Maire Bio'
Door Patrick Dieleman, Boerenbond
Bio zoekt boer bezocht begin juni met een groep akkerbouwers het mengvoederbedrijf Prodabio in Awans en akkerbouwer Lemaire Bio in Verlaine. Dat laatste bedrijf toonde hoe een performant en modern biobedrijf er in de praktijk kan uitzien.
Het was Olivier Lemaire die ons rondleidde. Zijn vader, Pierre, was een notariszoon en leek dus helemaal niet voorbestemd voor de landbouw. In 1978 nam hij een akkerbouw/schapenbedrijf over. 23 jaar geleden schakelde hij de eerste 3 ha van zijn bedrijf om naar bio. “Hij was verantwoordelijk voor een coöperatie die wortelen verhandelde. Er kwam vraag naar biowortelen.” Ondertussen produceren ze al 15 jaar 100% bio op zowat 250 ha. Ze zijn gespecialiseerd in allerlei wortelgewassen (wortels, pastinaak, peterseliewortels, knolselder) en rode en gele uien. Een deel daarvan gaat rechtstreeks van het land naar de diepvriesverwerking (S.B. Frost in Geer). De aardappelen worden verhandeld via een coöperatie in Geer. Een deel daarvan wordt verwerkt tot bio-chips (ReBEL). Daarnaast hebben ze wat brouwgerst, 5 ha gerst voor whiskyproductie en baktarwe.
Verwerkingscapaciteit
In de familiale vierkantshoeve in Borlez werden bewaringsfaciliteiten voor 250 kisten en apparatuur geïnstalleerd om de verschillende wortelgewassen en aardappelen gesorteerd te kunnen aanleveren bij de afnemers. Drie jaar geleden werd een nieuw gebouw in gebruik genomen in Verlaine, op enkele km van de ouderlijke hoeve. Daarin hebben ze 3 sleufsilo’s waarin ze hun baktarwe bewaren (van het wintertarwe ras Evina). Met 120 ha tarwe en gemiddeld 8 ton opbrengst per ha hebben ze daarmee nu al te weinig eigen opslagmogelijkheden. Ze leveren die tarwe het jaar rond aan allerlei klanten.
In de koelcel is ruimte voor 500 kisten. Tegen de wand naast de poort hangt een schema waarmee ze kunnen opvolgen waar welke producten staan. Ze streven er naar om één gang per soort te hebben.
Opvallend zijn de 3 stortbakken, die snel schakelen moeten toelaten. Twee zeer grote klanten hebben immers de mogelijkheid om nog de dag zelf te bestellen, ten einde zo vers mogelijk product te kunnen aanbieden. Het product van aarde ontdoen kan zowel droog als nat gebeuren. Het water gaat naar een bezinkingsbekken en wordt hergebruikt. Verder zijn er leesbanden en een afweeg- en opzakmachine. Bij aardappelen stelt die de ideale combinatie van meerdere bakjes samen om tot een gewicht van iets boven de 2,5 kg te komen. De juiste afstelling is essentieel. Bij pastinaak die geleverd wordt aan Delhaize, bijvoorbeeld, mogen er geen 2 zakken met minder dan 2,5 kg zijn, of de hele pallet wordt geweigerd.
De warmte van de koeling wordt gerecupereerd om de werkruimte bij te verwarmen. Datzelfde gebeurt met de warmte van de stroomgenerator. Die hebben ze in gebruik genomen om machines op drijfkracht te kunnen aandrijven. De aansluiting voor drijfkracht moest van 1200 meter ver komen en ging te veel kosten (200 euro/meter). Met 4 FTE leveren ze jaarlijks 600 ton eindproduct af, van half september tot half mei. Al die medewerkers hebben een tractorrijbewijs en schakelen na het winterseizoen moeiteloos over op veldwerk.
Thuisverkoop
De thuisverkoop vroeg wat meer organisatie. Aanvankelijk had de winkel maar de halve oppervlakte, en was die bedoeld voor afzet van eigen producten. De klanten vroegen een grotere diversiteit, zodat gestart werd met het verkopen van producten van collega’s, zo veel mogelijk van dichtbij. Ondertussen in de winkel continu open en is iemand fulltime bezig met de verkoop. Gemiddeld komen er zeventig klanten per dag over de vloer. In het weekend loopt dat op tot honderd.
Een bijzonder product is de siroop gemaakt van eigen suikerbieten, die hiervoor speciaal geteeld werden. Het is een variante op de Luikse perenstroop, die gretig aftrok vindt voor onder meer bij wildpaté en plattekaas.
Zelfrijdend wiedbed
Het regenweer liet niet toe om de velden te bekijken, maar dat gaf ons de kans om langer stil te staan bij het machinepark. Alle tractoren rijden op een wielbasis van 2,25 meter, met het oog op de rijen en ruggen van 75 cm. Eén heeft een vaste gps, de andere werken met een verplaatsbare gps. Via RTK werken ze tot op 3 cm nauwkeurig. Het zelfrijdend wiedbed is de recentste investering. Ze hebben heel wat machines die tussen de rijen werken, maar in de rij is er nog veel handwerk. Zonnepanelen dienen meteen als dak. Deze machine met ligbedden legt 300 meter per uur af en biedt plaats aan 8 wieders. Voor Covid werd die bemand met lokale seizoenarbeiders. Sedertdien kunnen ze rekenen op steeds dezelfde ploeg van 8 Roemenen. Ze hebben ook een getrokken machine met 15 ligbedden. Olivier vertelt dat ze de mannen geregeld wat stappend laten werken, om te vermijden dat ze steeds in dezelfde houding moeten werken.
Einböck Rotarystar
Naast de Treffler wiedeg, waarbij de druk op de tanden individueel kan aangepast worden aan de planten, zagen we een Einböck Rotarystar. Dit is een wiedeg voor niet-kerende grondbewerking. De zwarte draaiende sterren (achteraan in beeld) breken de door regen veroorzaakte harde korst en verkruimelen die, waardoor de bodem belucht wordt. De machine laat hoge werksnelheden van 15 tot 25 km/u toe. Die zijn zelfs vereist voor een optimale werking. De draaiende sterren werpen gewasresten en onkruidplanten omhoog, samen met de kluiten. De planten zijn lichter en blijven langer in de lucht dan de kluiten, waardoor ze bovenaan liggen en sneller verdrogen. Olivier vindt het een goed compromis om 95% van het onkruid en slechts 5% van de teelt te verwijderen.
Onkruidbestrijding in graangewassen
Dit voorjaar voor de onkruidbestrijding in het graan voor het eerst met een schoffel gewerkt. Daartoe werd het graan in rijen op 21,5 cm gezaaid. “Er is wat meer lucht tussen de rijen, wat de gezondheid van het gewas ten goede komt. Het effect op de opbrengst is heel beperkt, omdat het gewas beter uitstoelt.” Een medewerker geeft aan dat het hectolitergewicht ook stukken hoger ligt, dan bij hem thuis, waar ze gangbaar telen: 80 kg in vergelijking met 60. De sturing gebeurt met een systeem van Agrivaux, dat ook op de zaaimachine gebruikt wordt. De afstand tussen de elementen en de rijen wordt ultrasoon bepaald (zoals bij vleermuizen). Olivier vertelt dat dit betrouwbaarder is dan het camerasysteem op een van de andere machines. “Bijvoorbeeld op bevroren grond is de lichtreflectie zodanig groot, dat de zon interfereert met de camera.” Een bemerking daarbij is dat hun camerasysteem niet van de recentste generaties is. Het werkt nog met halogeenverlichting. De nieuwe generaties werken met ledverlichting. Daarom wilde Olivier dit voorbehoud zeker niet veralgemenen. Met de schoffelmachine kunnen ze ongeveer anderhalve ha per uur afwerken. Ze kunnen met RTK tegen een snelheid van 8 km/uur rijden en tot op 1 cm van de plant perfect de rijen houden. Een bredere machine met meer sensoren zou de capaciteit gevoelig verhogen. Nu vergt het 80 uur om één keer door het gewas te rijden. Een negatief aspect is de snelle slijtage van de messen. Ze kiezen er voor om voor de eerste bewerking nieuwe messen te monteren. De oude kunnen nog gebruikt worden wanneer het gewas als wat groter is. Dit zijn dure machines, maar de besparing op handwerk is enorm.
Verder zagen we ook nog een Actisol, om de bodem te decompacteren en een schoffelmachine die ingsteld was voor knolselder. Daarop was de sturing nog manueel. Een extra bestuurder op de machine zelf vergt nog altijd minder mankracht dan een wiedbed voor 8 personen.