Terugblik bedrijfsbezoek biologische akkerbouw

Terugblik bedrijfsbezoek biologische akkerbouw

Oscar en Claire Ghaye-Stasse begonnen in 1971 te werken op een oppervlakte van 50 ha, die ze uitbouwden tot een mooie 105 ha. Deze percelen liggen heel verspreid: enkele liggen meteen rond de hoeve in Beauvechain, maar een heel aantal ligt een eindje verder in regio Waremme.

 

Informatie inwinnen

Oscar: ‘in 2014 zetten we de stap naar bio, maar hier gingen enkele jaren aan informatie inwinnen vooraf. We bezochten in die periode veel bio-akkerbouwers. Wat duidelijk werd tijdens deze zoektocht is dat je je als ondernemer moet kunnen vinden in de biologische visie. ‘Bio’ is een manier van denken, eerder dan een economische overweging’.

De omschakeling

Oscar besloot alle percelen in één keer om te schakelen. Dit zien we in de praktijk niet vaak, meestal gebeurt de omschakeling gefaseerd, waarbij je elk jaar een aantal percelen aanmeldt voor controle. Maar Oscar wou de zaak snel afhandelen: ‘Ik vond het, mede omwille van de grote spreiding van mijn percelen, een lastige puzzel om te leggen. Ook onze leeftijd en onze visie maakten dat we meteen voluit voor bio wilden gaan.

Niettemin zijn de twee omschakelingsjaren financieel zeer lastig. Tijdens het eerste jaar volg je het biologisch lastenboek en zal je opbrengst dalen. Tegelijkertijd moet je je product aan gangbare prijzen verkopen. Hiervoor moet je beschikken over voldoende financiële buffer. In het tweede jaar omschakeling mag je je product verkopen als ‘product in omschakeling’. In de praktijk is hier niet altijd een markt voor, zeker niet voor akkerbouwmatige teelten gericht op humane consumptie, waardoor je opnieuw aan gangbare prijs afzet’.

Lieven Delanote (Inagro) vult aan: ‘Omschakelingsteelten uit het tweede jaar mogen tot 30% verwerkt worden in biologische diervoeders. Door te telen voor de veevoedingssector kan je als akkerbouwer dus wel een meerwaarde creëren met je omschakelteelten. Na twee jaar omschakelen kan je je eerste biologisch gewas planten of zaaien, en kan je kiezen voor hoogsalderende teelten zoals industriegroenten’.

Het teeltplan

Toen Oscar nog gangbaar werkte bestond het teeltplan uit de traditionele gewassen zoals tarwe, gerst en suikerbieten. De suikerbieten inpassen in een biologische rotatie vond hij moeilijk. ‘In de biologische landbouw moet je het hebben van een goede bodemgezondheid. De rooiers wegen al snel 80 ton, in combinatie met slechtere weersomstandigheden in het najaar maken deze je percelen helemaal kapot. Te zware machines vermijd ik tegenwoordig op mijn velden. Bovendien duurt het een maand of 2 alvorens een bietenperceel dichtgegroeid is, wat op hellende percelen een risico op erosie met zich meebrengt’, aldus Oscar.

Vandaag is zijn teeltrotatie een stuk ruimer. Oscar start steeds met tarwe of spelt gevolgd door triticale of zomergerst. Hierna volgt de teelt van bonen of erwten voor de industrie (Hesbayefrost), gevolgd door opnieuw 2 jaar graan of mengteelten van granen en eiwithoudende gewassen. Vervolgens verhuurt Oscar het perceel aan Pomuni voor de biologische teelt van aardappelen, waarna hij opnieuw 2 jaar kiest voor graan. Tot slot kiest hij bewust voor twee jaar luzerne.

Oscar: ‘De luzerne maai ik zelf, hiervoor kocht ik een hakselaar. Vervolgens wordt deze op het bedrijf gecomposteerd. Deze compost wordt gebruikt als bemesting op de overige percelen, als aanvulling op de 50 ton biologische kippenmest die ik jaarlijks laat aanvoeren. Luzerne is immers een vlinderbloemige, op jaarbasis fixeren deze zo’n 30-40 ton stikstof/ton drogestof. Waar mogelijk zaai ik na de teelten groenbemesters in. Voor de granen en aardappelen kies ik voor een vlinderbloemige, voor erwten en bonen eerder voor facelia en kruisbloemigen’.

In het veld illustreert Oscar andermaal hoe biologische landbouw als ‘systeem’ werkt. Door het lage bemestingsniveau dat hij op zijn bedrijf hanteert, krijgen onkruiden ook nauwelijks ruimte in zijn granen.

Triage-installatie en stockagesilo’s voor granen

De focus in Oscars bedrijfsvoering ligt duidelijk op granen. Deze granen, zowel voor humane als dierlijke consumptie, zijn bestemd voor o.a. Walagri en SCAR. Probleem hierbij is dat afnemers vaak niet beschikken over een depot voor de opslag van biologisch graan, het dichtstbijzijnde bevindt zich op 80 km. Daarom investeerde Oscar zelf in een triage-installatie en stockagesilo’s.

‘De trieur alleen al kostte zo’n 70.000€. Eerst worden het kaf en stof uit het graan gezogen, vervolgens komt het graan in een trommelzeef met 4 verschillende klassen. De eerste zeef
(4 mm) filtert de onkruiden eruit, vervolgens worden erwten of ander eiwithoudende gewassen uit gesorteerd, tot slot volgen er twee verschillende graanzeven. De afstelling vergt redelijk wat ervaring, in functie van de graansoort moet er bv. meer of minder wind doorgeblazen worden.

Ik koos voor een nieuwe silo om de granen op te slaan omdat we ook voor humane consumptie telen. Losse stockage geeft immers problemen met ongedierte. In de silo’s is de temperatuur ook beter gereguleerd, wat de bewaring ten goede komt. De bodem van de silo heeft een conische vorm waardoor het graan beter te ventileren valt’. De flexibiliteit bij de oogst en de mogelijkheid om maximaal op kwaliteit te sturen verantwoorden voor Oscar deze investeringen.

Grote investeringen voor een laagsalderende graanteelt volgens iemand in het publiek. Oscar: ‘De hoogsalderende teelten op dit bedrijf bezorgen me zekerheid en een gegarandeerd inkomen. Deze bonen, erwten en aardappelen worden steeds geteeld op contract, waardoor je zeker bent van een bepaald inkomen. Uit de granen haal ik echter meer plezier en bovendien verdien ik er ook aan. Reken in de biologische graanteelt op 50-75% van de gangbare opbrengst en een prijs die ongeveer het dubbel is van het gangbaar. Het is bovendien een relatief makkelijke teelt, waardoor je volledig kan besparen op bemesting en fytoproducten’.

Het aandeel granen in Oscars teeltrotatie is vrij hoog wanneer we vergelijken met akkerbouwmatige biobedrijven in Vlaanderen, maar feit is dat granen onmisbaar zijn in een biologische teeltrotatie. Granen en andere maaiteelten zorgen onder meer voor rust voor de bodem en een onderdrukking van bepaalde onkruiden.

Lieven Delanote: ‘Elk bedrijf heeft andere vrijheidsgraden en maakt andere keuzes. Zo werkt Oscar vrij extensief, maar maakt hij tegelijkertijd de keuze om amper inputs te gebruiken en volledig autonoom te werken. Elke bedrijfsleider moet bepalen wat mogelijk en wenselijk is op zijn bedrijf. Verzeker ook je biologische afzet wanneer je besluit je bedrijf om te schakelen. De biologische markt is een vraagmarkt maar is nog relatief klein. Maar de vraag naar inlands bakgraan is er, en ook de biologische veestapel groeit, wat perspectieven biedt voor biologische akkerbouwers. Tegelijk kunnen nieuwe marktontwikkelingen aanleiding geven tot het bijsturen van het teeltplan.  Zo zien we momenteel een stijgende vraag naar brouwgerst en ontbijtgranen’.

Met deze bemoedigende woorden rondden we ons bezoek af. Nakaarten gebeurde met een biologisch biertje en biokoekjes van eigen deeg, vers uit de oven van Claire.