Bedrijfsbezoek bio, bodem en bemesting
Bedrijfsbezoek bio, bodem en bemesting
Jos en Monique Vandersmissen-De Crem ontvingen ons begin april op hun bioboerderij in Halle. Samen met bioadviseur Lieven Delanote (Inagro) gunden ze ons een blik in hun bedrijfsvoering. In 1989 startten met de omschakeling naar bio en geleidelijk aan schakelden ze de volledige 30 hectaren om. Initieel teelden ze een erg divers aanbod. Op vraag van de afnemer, BelOrta, specialiseerden Jos en Monique gaandeweg in de teelt van broccoli en pompoenen. De 1 op 4 teeltrotatie die ze vandaag hanteren wordt verder aangevuld met granen en aardappelen. Deze teeltrotatie is meteen een belangrijk aandachtspunt binnen het thema van dit bedrijfsbezoek: bodem en bemesting. Een ruime rotatie tussen gewassen met verschillende nutriëntenbehoeftes en wortelstelsels zal zowel bodemvruchtbaarheid als -structuur verbeteren.
Foto 1: Een 30-tal geïnteresseerden daagden op om iets op te steken over biologische landbouw en het thema bodem en bemesting. Een mix van gangbare en biologische landbouwers zorgde binnen dit gemeenschappelijk relevant thema voor interessante en constructieve gesprekken.
Granen
10 ha van het areaal bestaat daarom uit granen, Jos en Monique kiezen meestal voor triticale. Deze oogsten ze als gps (gehele plant silage) voor biologische veehouders of als korrel voor molens Dedobbeleer. Vorig jaar teelden ze bij wijze van experiment ook spelt, maar hier bleek afzet een knelpunt te zijn. Wat betreft de bemestingsbehoefte van granen kan teeltadviseur Lieven Delanote het volgende meegeven: ‘Granen hebben in het voorjaar een stikstofgift nodig om de uitstoeling te ondersteunen. In de biologische teelt kan je deze stikstof toedienen via dierlijke mest. Ook bioboeren moeten voldoen aan het MAP en mogen max. 170 kg N/ha toedienen. Hierbij moet er volgens de huidige wetgeving steeds 20% van de toegediende mest afkomstig zijn uit biologische veehouderij. Drijfmest in het voorjaar heeft de voorkeur op stalmest in het najaar om aan de vroege stikstofbehoefte van granen te voldoen. 90 eenheden N/ha volstaan, als je te veel geeft zal er legering optreden. Bovendien zijn granen, wanneer je de totale vruchtwisseling op bedrijfsniveau bekijkt, een rustgewas. Bespaar in deze rustteelten op stikstof zodat je in de intensieve en hoogsalderende teelten meer stikstof kan toedienen.’ Jos vult aan: ‘rond begin april zaaien wij bovendien nog klaver onder onze granen. Wanneer we het graan te zwaar bemesten, krijgt deze onderzaai van klaver geen ruimte om te groeien’. Vlinderbloemigen zijn niet weg te denken in een biologische teeltrotatie. Lieven: ‘Klavers fixeren 30 à 40 kg N/ton drogestof. Na onderwerken komt gemakkelijk 50 à 70 kg N / ha vrij uit de gewasresten voor de volgteelt. Wetende dat je in biologische productie geen gebruik mag maken van kunstmest betekent dit een belangrijke aanvulling op de stikstof afkomstig van dierlijke mest. Witte klaver geeft bovendien het voordeel van een goede bodembedekking en dus minder onkruiddruk. Deze soort blijft immers relatief kort en verspreid zich via stolonen. Rode klaver vormt diepere penwortels en groeit eerder pleksgewijs. Bovendien zal deze hoger groeien wat voor problemen kan zorgen bij het dorsen’.
Foto 2: Lieven Delanote (links) en Jos Vandersmissen (rechts).
Kolen
Na de granen, met grasklaver als nateelt, krijgen kolen een plaats in de teeltrotatie. Jos en Monique telen voornamelijk broccoli voor BelOrta. Naast broccoli telen ze nog enkele andere soorten kool voor verkoop in de korte keten. Jos: ‘De grasklaver wordt vroeg in het voorjaar ondergewerkt. Ook in de kolen doen we erna een voorjaarsbemesting met runderstalmest, zo’n 20 ton/ha. Omdat we hier op vrij zware grond zitten die lang koud blijft in het voorjaar, dienen we aan de eerste planting ook een bemesting met organische korrel toe. Lieven: ‘in de biologische landbouw zijn bodemverbeterende korrels van natuurlijke oorsprong toegelaten. Voorbeelden zijn Biomix en OPF, een korrel op basis van suikerriet. Deze N-P-K-korrels bestaan in verschillende samenstellingen, maar zijn wel kostelijk. Reken op 5-10€/kg N, daarom worden deze enkel gebruikt in hoogsalderende teelten. Houdt er rekening mee dat je met deze korrels ook geen organisch materiaal in de bodem brengt. Streef ernaar om zoveel mogelijk met dierlijke mest en vlinderbloemige groenbemesters aan je bemestingsbehoefte te voldoen’. Omwille van de gunstige N/P-verhouding is daarom, net als in het gangbaar, vooral rundermest een gegeerd product.
Foto 3: De kolen staan klaar om de grond in te gaan. Een voorteelt van grasklaver zorgt voor voldoende stikstof voor dit gewas. Naast de voorjaarsbemesting met runderstalmest krijgt de eerste planting ook een bemesting met organische korrel mee.
Pompoenen
Voor de pompoenen dient Jos 20 ton vaste geitenstalmest toe. Deze heeft wel een lagere N/P-verhouding dan rundermest. Jos: ‘Biologisch mest, zeker van herkauwers is zeer gegeerd, wat zich ook vertaalt in het kostenplaatje. Bovendien moet deze vaak van ver komen, bv. West-Vlaanderen, wat ook een meerprijs met zich meebrengt’. Ook de pompoenen gaan naar BelOrta, al wordt de afzet van dit product steeds moeilijker. Lieven: ‘pompoenen zijn een vrij makkelijke en bijgevolg populaire teelt. Ook in het gangbaar begint deze teelt zijn ingang te vinden. Verzeker daarom op voorhand je afzet. Contacteer vóór het zaaien je afnemer, zodat deze eventueel kan bijsturen naar specifieke variëteiten. Bio is wel een vraagmarkt, maar het is ook nog steeds een kleine markt. Jos: ‘vaak is er vooral nog vraag naar pompoenen op het einde van de bewaring, tot januari-februari. Uitblinken in bewaring is dus de boodschap, waarbij droogte bij afrijping een belangrijke rol speelt’.
Aardappelen
Als laatste teelt in de vruchtwisseling komen de aardappelen aan bod. Jos: ‘vroeger teelden we aardappelen voor de versmarkt, voornamelijk voor de Aardappelhoeve. Het risico op Phytophthora in de door hen gewenste rassen is echter groot, daarom stapten we over op de teelt van plaagresistente aardappelen voor de industrie. Deze zijn voornamelijk voor Lutosa, en brengen zo’n 30-40 ton/ha op. Lutosa maakte tot vorig jaar gebruik maakte van de plaagresistente variëteit Carolus. Deze voldeed echter niet aan bepaalde eisen voor verwerking waardoor deze afnemer in 2019 opnieuw kiest voor Agria, een ras dat veel plaaggevoeliger is’. Ook voor de teelt van aardappelen kiest Jos voor runderstalmest, aan ongeveer 15 ton/ha. Lieven: ‘let in de aardappelteelt op voor een overvloedige bemesting. Hierdoor gaat de aardappelplant in het begin van het seizoen sterk investeren in de productie van loof, waardoor er pas laat in het seizoen knollen gevormd worden. Door deze latere afrijping is de plant gevoeliger voor Phytophtora en ritnaalden’.
Kerend versus niet kerend?
Tot slot kwam ook het onderwerp kerende versus niet-kerende grondbewerking aan bod. Is het in de biologische landbouw mogelijk om niet-kerend te werken? Lieven: ‘Als je binnen bio ervoor kiest niet-kerend te werken is het belangrijk te kiezen voor machines die de voorjaarsonkruiden en/of de winterharde groenbemester (bv. grasklaver) afsnijden op een diepte van 3-5 cm en tegelijkertijd de planten voldoende hoog opwerpen zodat ze kunnen uitdrogen. Kies voor brede, vlaksnijdende messen met voldoende overlap zodat er geen versmering in de diepere bodemlagen optreedt’. Persoonlijk ziet hij veel potentieel in machines die ondiep maar kerend werken, type ecoploeg en stoppelploeg. ‘Deze hebben een voordeel in de onkruidbestrijding. Ook het onderwerken van grasklaver, een quasi standaard rustgewas in de biologische teelt, kan met een kerende bewerking efficiënter aangepakt worden. Hierbij mag er op maximum 5-10 cm geploegd worden, er moet zuurstof aan het organisch materiaal kunnen om dit te composteren’, aldus Lieven. Hij wijst erop dat investeringen in niet-kerende machines hoog kunnen oplopen. ‘Reken op een prijskaartje van algauw €20.000. Als je omschakelt naar biologische landbouw moet je keuzes maken op vlak van investeringen. Een degelijke uitrusting op vlak van mechanische onkruidbestrijding primeert dan. Zorg voor voldoende capaciteit en slaagkracht wat deze machines betreft, zodat je kan sparen op vlak van arbeid’.
Heb je interesse in het bijwonen van één van onze volgende bedrijfsbezoeken? Houd dan onze kalender in de gaten. Zo trekken we op 7 mei naar Ferme de l’Espinette, in Tourinnes-La-Grosse, een deelgemeente van Bevekom/Beauvechain. Oscar en Claire Ghaye-Stasse beslisten 5 jaar geleden om hun volledige bedrijf (105 ha) in één keer om te schakelen. Ze telen hoofdzakelijk granen, granenmengelingen, industriegroenten en verhuren jaarlijks percelen voor de aardappelteelt.